Zonder barst geen licht
Afgelopen weekend had ik familie op bezoek. Hoe we er precies op kwamen, weet ik niet meer, maar op een gegeven moment werd het refrein genoemd van een lied van Leonard Cohen, een Canadese zanger-liedschijver van Joodse afkomst, geboren in 1934, overleden in 2016. Dat refrein luidt:
That's how the light gets in
Natuurlijk ben ik gaan googlen. Dit lied ‘Anthem’ is gemaakt in 1992. Cohen bezingt in beeldende taal de gebrokenheid van het bestaan (als je meer wilt weten, kun je op het internet van alles hierover vinden). Alles is stuk, alles is onvolmaakt, zegt Cohen. Nou, dat herken ik wel en dat zie ik ook om me heen in de samenleving, in de politiek, in het leven van mensen persoonlijk, en zelfs in de kerk. Maar, zegt Cohen, dat ontslaat je niet van de plicht om de klok te luiden en aandacht te vragen voor onrecht en misstanden. ‘Ring the bells that still can ring’, luidt de klokken die je nog kunt luiden. Vergeet het nou maar, zingt Cohen, dat je kunt streven naar het perfecte of volmaakte; dat lukt je niet op deze aarde. Inderdaad, als je veel energie - of misschien wel: al je energie - steekt in het streven naar een perfect uiterlijk, een perfecte baan, een perfect huis, een voorbeeldig gezin, een ideale kerk en noem maar op, dan brengt je dat zó veel krampachtigheid en het levert je alleen maar ellende op. Dan is je leven als een dichte metalen kaasstolp, waar het donker is.
Cohen is geen optimist met positieve songteksten; eerder het tegendeel. Maar ik vind hem wel reëel en dat spreekt me aan. Hij zingt: ‘in alles zit een barst’ (there is a crack in everything). O zeker, dat beaam ik direct.
Maar dan komt de bemoediging. Juist dat laatste zinnetje sprak mij bijzonder aan: ‘that’s how the light gets in’ (zo komt het licht binnen). Juist als er scheuren in je leven zijn, kan een lichtstraal binnenkomen. Ik weet niet of Leonard Cohen dit vanuit een christelijke levensovertuiging heeft gedicht. Maar eigenlijk hoor ik hier een bemoediging is, die ik moeiteloos kan koppelen aan de boodschap van de Bijbel en de ervaring die Jezus had met mensen. De Joodse Farizeeën en wetgeleerden meenden dat hun leven goed, volmaakt was en dat er geen scheurtje te bekennen was in hun leven dankzij hun ijver om Gods geboden na te leven. Maar juist daarom kon de lichtstraal van het evangelie niet doordringen. Daarentegen mensen met veel scheuren en barsten - tollenaars, mensen die in zonden leefden, mensen met verdriet, zieken, enz. - zagen het bevrijdende licht dat Jezus kwam brengen. Of, zo je wilt, het bevrijdende licht dat Jezus zelf was en is.
Ik zou zeggen: stop met jagen naar het perfecte. Doe je niet beter voor dan je bent. Zet het masker van ‘alles gaat goed met mij’ af. Dat alles zorgt voor zó veel onrust, onvrede en stress in je leven. Zonder barst kan er geen licht binnenkomen.
Erken gerust dat er scheuren zijn in je leven. En laat Gods licht binnenkomen om je hoop en moed te geven. Van Hem wordt in Psalm 147 gezegd: “Hij geneest wie gebroken zijn”. In een andere Psalm lees ik: “Een gebroken en verbrijzeld hart zult U, God, niet verachten” (Psalm 51 vers 19). En over de Knecht van de HEER, in wie we Jezus herkennen, wordt geschreven in Jesaja, hfdst.42: “Het geknakte riet breekt hij niet af”. Prachtig is het als Jezus in Lucas, hfdst.4 vers 18 de woorden uit Psalm 147 op Zichzelf betrekt: “Hij heeft mij gezonden om (…) te genezen wie gebroken van hart zijn”.
Zo kom ik uit bij Jezus. Bij Hem vind ik rust, Hij geeft mij kracht voor vandaag en blijde hoop voor de toekomst - juist omdat mijn leven vol blutsen en barsten zit.
Waarom ik dit schrijf? Nou, gewoon, omdat het refrein van Cohen mij aansprak en raakte en ik dit met jou wilde delen.