Als zien en horen elkaar tegenspreken


Kijk eens naar buiten. Je ziet een auto voorbij komen en je hoort het geluid dat daarbij hoort. Zien en horen zijn in overeenstemming met elkaar.
Kijk op een heldere dag eens naar de lucht. Kilometers hoog zie je een lange witte streep, een vliegtuig. Je ziet ‘m, maar je hoort ‘m niet.
Je staat in de keuken eten te koken en je bent bezig de bietjes te raspen. Je hoort de bel gaan, maar je bent te laat om met schone handen de deur open te doen. Je hebt iets gehoord maar niets gezien.

Pak de krant, kijk naar het journaal. Je ziet een heleboel ellende. Geweld van oorlog, schietpartij op een school, steekpartij op straat. Wát een ellende. Wat doen mensen elkaar al niet aan. Het is vreselijk! Je voelt je machteloos, je staat erbij en je kijkt ernaar. Wie spreekt het verlossende woord?

Over ellende gesproken. 2550 jaar geleden zat een volk in ellende. Juda in Babel. Ze hadden verschrikkelijke dingen gezien: Jeruzalem in brand gestoken, de tempel verwoest, mensen gestompt en geslagen, gedeporteerd. En daar zitten ze nu, als ballingen. Zingen over Jeruzalem en de mooie tempel van God? Dat kunnen ze niet over hun lippen krijgen (lees Psalm 137 maar). Is er nog hoop, een verlossend woord om te horen?
Dan klinkt daar een stem: “troost, troost mijn volk”. Ja maar, wat valt er te troosten? Kijk eens naar wat je om je heen ziet! Wat moet je met zo’n aankondiging als de realiteit zo troosteloos is?

Dan, in Jesaja 40:12-20 klinkt de stem: Luister eens. “Wie heeft de wateren met holle hand omvat, de hemel gemeten met een meetlat? In Zijn ogen zijn de volken als een druppel in een emmer. Met wie wil je God vergelijken?” In prachtige bewoordingen wordt hier de grootheid van God beschreven. Lees het maar eens rustig door en laat het op u inwerken.
Voor Juda was het de vraag: waar hecht je meer waarde aan: aan wat je ziet of aan wat je hoort?
Die vraag leg ik nu ook bij u en mezelf neer: hoeveel waarde hechten wij aan wat God zegt? Zijn woorden die we horen en die in strijd lijken met wat we zien om ons heen of in ons eigen leven. God belooft uitkomst, redding. Hij is de Machtige. En dat is al zó vaak gebleken. Het Babylonische Rijk waaronder Juda kreunde en steunde, is al eeuwen van de wereldkaart verdwenen. Datzelfde kan gezegd worden van de Romeinen, Karel V, Nazi-Duitsland, het Oostblok, Saddam Hoessein. Dat gaat vast en zeker ook een keer gezegd worden over de machtigen van de wereld anno 2019. Dat zal ook gebeuren met alle terreurgroepen en individuele ellende-brengers. Want God is de Machtige. Zelfs toen mensen met hun ogen zagen hoe de mens-geworden belofte van God stierf als een misdadiger, hoorden ze met hun oren: “het is volbracht!”
Eens komt de dag dat God alle tranen van Zijn kinderen zal afvegen. Die dag breekt aan op het moment dat wij hier de laatste adem uitblazen. Wij hóren het woord van Jezus dat Hij een plaats bereidt in het huis van Zijn Vader; we zíén dat onze dierbare overlijdt. Wat geeft ons dan troost: wat we zien of wat we horen?
En ooit komt er een dag komt, dat Jezus in heerlijkheid terugkomt. Dan zijn zien en horen niet meer in tegenspraak met elkaar. Wát een dag zal dat wezen!