2. Waarom wél of niet springen

• Noem eens een paar redenen waarom je niet van de duikplank zou springen.
• En waarom zou je juist wél springen?
• Hoe kun je dit vergelijken met geloven en twijfelen? 

3. Groepsgesprek

• Wat is twijfelen eigenlijk? Probeer dat eens uit te leggen.
• Ken jij mensen in de Bijbel die wel eens twijfelden?
• Twijfel jij wel eens? Waaraan of aan wie?
• Hoe kun je, denk jij, over je twijfel heen komen?

4. Twijfelen:

• aan jezelf en/of de keuzes die je gemaakt hebt
• aan God 

5. Twijfelen aan jezelf en de keuzes die je gemaakt hebt

• Bijbelgesprek: lees samen het bijbelgedeelte over de verloren zoon (Lucas 15 : 11 - 24).
• Wat vind jij van die zoon? ➙ eerlijk, dom, nieuwsgierig, slim, dapper, zwakkeling?

6. Twijfelen aan God ➙ kaartenspeurtocht

• Lees het verhaal van Elia uit 1 Koningen 19 : 1 - 18).
• Volg Elia op zijn zoektocht naar hoe hij kan geloven en op God vertrouwen. 

7. Stappen in Elia’s proces van twijfelen en geloven

1. overtuigd van God, vol vertrouwen
2. helemaal vol van het eigen gelijk
3. verlies aan vertrouwen, het willen opgeven met God
4. op zoek naar God
5. het gevoel dat God er niet is
6. God is anders dan verwacht
7. met nieuw vertrouwen op weg

Waar sta jij nu?