"Zonder gebed kan Ik niets"
Jezus, God en de Heilige Geest
Jezus had een unieke relatie met God. Vanaf het begin is dat duidelijk. Toen Hij 12 jaar was, had Hij het al over "mijn Vader". En toen Hij gedoopt werd (door Johannas de Doper) klonk de stem van God: "Jij bent mijn geliefde Zoon" (Lucas hfdst.3, verzen 21-22).
Jezus en God = Zoon en Vader.
Opvallend in het verhaal van de doop van Jezus is ook, dat Hij aan het bidden was en dat op dat moment de Heilige Geest kwam. In het boek Handelingen staat daarover: dat Jezus met de Heilige Geest gezalfd was en daardoor met Gods kracht was bekleed, (Handelingen hfdst.10, vers 38).
De opdracht van Jezus
Deze blijde boodschap verkondigde Jezus, toen Hij drie jaar lang door Israël trok. En Hij bekrachtigde Zijn woorden door de vele wonderen die Hij deed: Hij genas zieken, bevrijdde mensen uit de macht van demonen, liet verlamden lopen, gaf blinden het licht in de ogen en maakte zelfs gestorven mensen weer levend. Deze wonderen zijn voorproefjes van de totale vrede en harmonie, die eens zal komen, wanneer Gods Koninkrijk volledig zal doorbreken. Jezus zelf heeft het Koninkrijk van God onder de mensen gebracht. Dat was de opdracht, die Zijn hemelse Vader Hem had gegeven. Hij nam de schuld van alle zonden op Zich. Dat kostte Hem Zijn leven. Maar zó en zó alleen kon Hij de weg tot de Vader vrij maken.
"Zonder gebed kan Ik niets"
De enige manier om Zijn taak te kunnen volhouden en volbrengen was door steeds weer het contact te zoeken met Zijn Vader. Anders gezegd: Jezus volbracht Zijn opdracht biddend - van begin tot eind. "Zonder gebed kan Ik niets".
- toen Hij gedoopt werd, was Hij in gebed (Lucas hfdst.3, verzen 21-22)
- na een drukke dag van genezingen, ging Hij toch de volgende ochtend heel vroeg bidden (Marcus hfdst.1, verzen 32 t/m 35)
- Hij was een hele nacht in gebed (Lucas hfdst.6, verzen 12-13); de volgende dag koos Hij 12 volgelingen uit; we kunnen dus gemakkelijk de conclusie trekken, dat Jezus eerst ging bidden en daarna pas Zijn keuze maakte
- overdag zocht Hij contact Zijn Vader om Hem te eren en te prijzen (Lucas hfdst.10, vers 21)
- Jezus kon pas wonderen doen nadat Hij kracht van Zijn Vader had gevraagd en ontvangen (Johannes hfdst.11, verzen 41b-42)
- datzelfde geldt van Zijn lijden en sterven, zoals blijkt uit Zijn het gebed in Gethsémané (Lucas hfdst.22, verzen 42-44). Zie ook (Hebreeën hfdst.5, verzen 7-8)
Onze Vader
Jezus sprak God steeds aan als: Vader. En toen Hij Zijn leerlingen onderwijs gaf over wat en hoe ze zouden moeten bidden, zei Hij: "Noem God maar: onze Vader in de hemel".
God als Vader. Dat is uniek. In geen enkele godsdienst kom je dat tegen. Ook niet bij de Joden uit die dagen. Zij durfden de naam van God niet eens uit te spreken uit angst Gods naam te misbruiken. Dat lijkt respectvol - en dat is het ook wel - maar het is vooral: God is ver weg in de hemel, er is geen vertrouwelijke band met Hem mogelijk. Jezus heeft daar verandering in gebracht: God is Vader - voor Hem, en dankzij Hem ook voor iedereen die Hem volgt. | ||
Het is wel duidelijk hoe belangrijk bidden is. Jezus heeft ons het voorbeeld gegeven. En als Jezus niet zonder Gods kracht kon om Zijn taak te volbrengen - wij al helemaal niet. Dat geldt voor ons dagelijks leven met alles erop en eraan. En ook voor de kerk en alles wat in en door de kerken en kerkelijke gemeenten gedaan wordt. Hoe dat in de eerste gemeente ging (in Jeruzalem ± 35 - 45 na Chr.) lees je op de volgende pagina.