Header wie ben jijWie ben jij?
Ben jij wie je denkt dat je bent?
Of kun je iedereen zijn?
Kun je Jezus liefhebben
en tegelijkertijd ook voor jezelf kiezen?
Zijn we in Maria,
Petrus,
Pilatus,
of de soldaat

niet allemaal onszelf?

(Anne Haan)
 
Header wie ben jijWie ben jij?
Ben jij wie je denkt dat je bent?
Of kun je iedereen zijn?
Kun je Jezus liefhebben
en tegelijkertijd ook voor jezelf kiezen?
Zijn we in Maria,
Petrus,
Pilatus,
of de soldaat

niet allemaal onszelf?

(Anne Haan)

Maria

 

  • De Verbinding (Nederlands Gereformeerde Kerk) Alphen a/d Rijn
  • 17 maart 2019

Wie ben jij? Maria

  

Bijbelgedeelten

Lucas 2:33-35
33 Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over Hem werd gezegd. 34 Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël door Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, 35 en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden'.

Johannes 2:15
1 Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, 2 en ook Jezus en Zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. 3  Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen Hem: ‘Ze hebben geen wijn meer'. 4 ‘Wat wilt u van Me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ 5 Daarop sprak Zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is'.

Johannes 19:25-27
25 Bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus Zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen Zijn moeder: ‘Dat is uw zoon', 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder'. Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

 


 

Petrus

 

  • De Verbinding (Nederlands Gereformeerde Kerk) Alphen a/d Rijn
  • 24 maart 2019
  

Wie ben jij? Petrus

Bijbelgedeelten

Mattheüs 4:18-20
18 Toen Jezus langs het meer liep, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. 19 Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken'. 20 Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem.

Marcus 8:27-33
27 Jezus vertrok met Zijn leerlingen naar de dorpen in de buurt van Caesarea Filippi. Onderweg vroeg Hij aan Zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ 28 Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, en weer anderen zeggen dat U een van de profeten bent'. 29 Toen vroeg Hij hun: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘U bent de Messias'. 30 Hij verbood hun op strenge toon om met iemand hierover te spreken.
31 Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat Hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; 32 Hij sprak hierover in alle openheid. Toen nam Petrus Hem apart en begon Hem fel terecht te wijzen. 33 Maar Hij draaide zich om, keek Zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter Mij, satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen'.

Lucas 22:54-62

54 Ze grepen Jezus vast en voerden Hem weg, en brachten Hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. 55 Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. 56 Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: ‘Die man hoorde er ook bij!’ 57 Maar hij ontkende het: ‘Ik ken Hem niet eens!’ 58 Even later merkte een ander hem op en zei: ‘Jij bent ook een van hen!’ Maar Petrus zei: ‘Welnee man, helemaal niet'. 59 En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: ‘Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea'. 60 Maar Petrus zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt'. En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide Zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je Mij driemaal verloochenen'. 62 Hij ging naar buiten en huilde bitter.

Johannes 21:15-17

15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, ?Heer, U weet dat ik van U houd'. Hij zei: ‘Weid mijn lammeren'. 16 Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd'. Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen', 17 en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen'.

 


  

 

Pilatus

 

  • De Verbinding (Nederlands Gereformeerde Kerk) Alphen a/d Rijn
  • 7 april 2019
  

Wie ben jij? PilatusBijbelgedeelte

Mattheüs 27 : 1-2 en 11-26

 

Extra informatie

 


 

 

De soldaat

 

  • De Verbinding (Nederlands Gereformeerde Kerk) Alphen a/d Rijn
  • 19 april 2019 (Goede Vrijdag)
  

De soldaatBijbelgedeelten 

Mattheüs 27:27-31
27 De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om Hem heen. 28 Ze kleedden Hem uit en deden Hem een scharlakenrode mantel om, 29 ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven Hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor Hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden', 30 en ze spuwden op Hem, pakten Hem de rietstok weer af en sloegen Hem tegen het hoofd. 31 Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem de mantel uit, deden Hem zijn kleren weer aan en leidden Hem weg om hem te kruisigen.

Lees verder.....

      


     

At the cross
Audio: Hillsong
Beelden: Anne Haan