1 HEER, U kent mij, U doorgrondt mij, 2 U weet het als ik zit of sta, U doorziet van verre mijn gedachten. 3 Ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op, met al mijn wegen bent U vertrouwd. 4 Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. 5 U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij. 6 Wonderlijk zoals U mij kent, het gaat mijn begrip te boven..