Jezus, de kopman van het Koninkrijk, stuurt Zijn knechten vooruit, “naar iedere stad en plaats waar Hij van plan was heen te gaan”, zo staat in Lucas 10 vers 1. Eerst alleen de 12 discipelen, daarna 72 anderen en tenslotte heel de kerk, lezen we in het slot van het Mattheüs-evangelie (Matth.28:19).
Welke opdracht krijgen ze van Jezus? Wel, in Lucas 9 staat dat ze het Koninkrijk van God moeten verkondigen en zieken genezen. In Lucas 10 is heet het: “Vertel de mensen: Het Koninkrijk van God heeft jullie bereikt”. En in Mattheüs 28 krijgt de kerk de opdracht alle volken tot Zijn volgelingen maken, die Hem trouw en toegewijd zijn.
2.
Nu kan het zomaar gebeuren dat aan jou gevraagd wordt: “wil jij ook één van de knechten van kopman Jezus - koning Jezus - zijn en aan mensen in jouw omgeving vertellen dat het Koninkrijk van God hen bereikt heeft en aankondigen dat de Koning zal komen?”
Eigenlijk is het niet: ‘het kan zomaar gebeuren, dat je dit gevraagd wordt’, maar: het gebeurt, wij krijgen allemaal deze opdracht! Elke volgeling van Jezus, iedereen die in Hem gelooft, is ook aangesteld tot knecht, in dienst van de Koning.
Wat is jouw antwoord op de vraag: “wil je mijn knecht zijn?” Is dat ‘ja’? Of is het: ‘Nee, liever niet, want ik weet niet wat ik moet zeggen of hoe ik dat moet aanpakken’. Of zeg je: 'Nou, later misschien; nu heb ik nog veel andere belangrijke dingen te doen’?
Jezus geeft aan dat er geen tijd te verliezen is. Hij stuurt eerst Zijn 12 discipelen er op uit. En korte tijd later 6 keer zoveel, 72. Zo gaat de missie een stuk sneller en worden veel meer mensen bereikt.
Ze krijgen de opdracht geen geld mee te nemen, geen reistas, brood of extra schoenen. Dat vraagt te veel tijd aan voorbereidingen. Nee, direct op pad gaan!
Jezus zegt ook: “Groet niemand onderweg”. Dat is niet onaardig bedoeld, maar Hij zegt dit om de voortgang van het evangelie niet te vertragen. Het was n.l. de gewoonte destijds om onderweg uitgebreid elkaar te begroeten en een gesprek aan te gaan. Zeg maar: uitgebreid koffie drinken in een wegrestaurant en bijpraten. Groet niemand onderweg, want er is geen tijd te verliezen.
“De oogst is groot”, zegt Jezus. Er zijn nog zó veel mensen, ook in onze omgeving die Hem nog niet kennen! En als u het ze niet vertelt, wie zal het dan doen?
3.
Moet je dan bij mensen gaan aanbellen of in de winkelstraat willekeurig iemand aanspreken, zo van: “Mag ik u iets vragen? Kent u Jezus?” Krijgen we de opdracht om grootse evangelisatiecampagnes op te tuigen?
Op zich is daar helemaal niks mis mee en vele duizenden mensen zijn op deze manier bereikt met het prachtige evangelie en tot geloof gekomen.
Of worden we er op uit gestuurd in de trant van: “Jezus komt gauw terug. Kijk maar naar wat er in de wereld om ons heen gebeurt; dat is allemaal al in de Bijbel beschreven en het einde komt. Hoog tijd om in Jezus te gaan geloven, want anders komt het niet goed met u”. Dat is wel een dreigende en dwingende boodschap. Maar dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.
Hoe dan wel?
Nou, ik hoor Jezus zeggen: “neem geen stok mee”. Hij bedoelt daarmee dat we niemand moeten dwingen, laat staan dat we machtsmiddelen zouden gebruiken. Helaas is dat in het verleden wel vaak gebeurd: “als kerk willen we je wel helpen, maar dan moet je eerst lid worden”.
Jezus zegt ook: “eet wat je voorgezet wordt”. Voor Joden was dat een hele uitdaging. Zij wilden geen onrein voedsel eten. Jezus bedoelt hier: Ga niet eerst controleren of bepaald voedsel wel aan de reinigingsvoorschriften voldoet. Als ik daar over nadenk, hoor ik hier iets in van: zoek zo dicht mogelijk aansluiting bij degene met wie je contact hebt; je eigen regels zijn ondergeschikt daaraan.
4.
Een andere vraag is: wat hebben we te vertellen? Welke boodschap hebben we?
Welnu, kort gezegd: dat het Koninkrijk van God ons bereikt heeft. Vertel maar van Jezus, dat het door Hem mogelijk is om een echt goed leven te hebben. Vertel maar wie Hij voor jou is, wat Hij voor jou betekend heeft. Net zoals de discipelen destijds ooggetuigen waren en konden vertellen wat ze gezien en gehoord hadden. Zoek daarbij aansluiting bij wat mensen bezig houdt en wat hun geluk en innerlijke vrede in de weg staat.
Voor de een zal dat zijn, dat hij last heeft van wat ‘ie in het verleden verkeerd gedaan heeft en die fouten hebben hun sporen nagelaten in zijn of haar leven. Dan mag je vertellen dat Jezus gekomen is om onze schuld weg te nemen, zodat wij vrij zijn en bevrijd.
Iemand anders zal last hebben van angst - en dat kan van alles zijn. Dan mag je vertellen, dat Jezus ook enorme angsten heeft gehad én die heeft overwonnen. Zo wil Hij onze angst wegnemen en ons de zekerheid geven dat ons leven altijd en overal in Gods handen is.
Weer iemand anders zal zich minderwaardig voelen en zich schamen - om wat ‘ie gedaan heeft of misschien zelfs om hoe ‘ie eruit ziet. Vrouwen en meisjes hebben daar nogal eens last van. Dan mag je vertellen dat Jezus zelfs vervloekt geweest is. Toen Hij aan het kruis van Golgotha hing, hing Hij tussen hemel en aarde. De aarde wilde Hem niet hebben en de hemel ook niet. Het bijzondere is dat juist door die schande wij door God aanvaard worden en kind van Hem mogen zijn. Vertel dat maar.
5.
Kun je goed voorbereid zijn op deze opdracht?
Absoluut!
De grootste hobbel die genomen moet worden heeft te maken met de vraag: “ben ik bereid om knecht van Jezus te worden? Zijn belangen vóór mijn belangen te laten gaan, Zijn agenda mijn agenda te laten bepalen, Zijn opdracht gehoorzamen en daarbij mijn eigen dingetjes op de tweede plaats te zetten. Kortom, durf je naar eer en geweten te zeggen “neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer”?
Jezus geeft aan dat het urgent is. Dan is het belangrijk om niet onnodig bezig zijn met bijzaken. En ook worden we aangespoord om doelgericht te zijn, d.w.z. je te focussen op het Koninkrijk van God. Niet iedereen zit op die boodschap te wachten. Jezus zegt tegen Zijn volgelingen: “als je niet welkom bent, ga dan verder”. Helaas is het zo dat mensen niet willen horen wat je te zeggen hebt. Laat dat dan maar zo wezen, hoe erg je dat ook vindt. Richt je dan op mensen die wél open staan voor het goede nieuws van Gods Koninkrijk.
Jezus zelf geeft hier het voorbeeld. Direct nadat Jezus Zijn 12 discipelen op pad gestuurd heeft, lezen we dat koning Herodes Jezus wel eens wil ontmoeten. Hij wil wel eens weten wie die Jezus is en hoe het zit met al de wonderen waar hij over hoort. Maar Jezus gaat daar niet op in. En als hij enige tijd later gevangen genomen is en voor Herodes staat die Hem allerlei vragen stelt, dan geeft Jezus geen antwoord (Luc.23:9).
6.
Goed voorbereid zijn - dat is niet alleen dat je goed nieuws brengt. Het is ook dat je zelf goed nieuws bént. ik bedoel daarmee: dat je je leven zó invult dat je zelf de kracht van Jezus ervaart én dat anderen dat kunnen merken. Dat mensen om je heen aan jou kunnen zien wat het voor jou betekent dat Jezus jouw Verlosser is. Dat ze aan jou én aan ons als kerk kunnen zien dat leven binnen Gods Koninkrijk is; leven met innerlijke vrede en leven in harmonie met de mensen om je heen. Zo bén je als gelovige en als kerk goed nieuws voor de mensen.
Hoe wil je als kerkelijke gemeente dat goede-boodschap-zijn tot uitdrukking brengen? Daar kan het formuleren van een missie bij helpen. Wáár sta je voor als kerk?
Onze gemeente, de Verbinding in Alphen a/d Rijn heeft dat zó onder woorden gebracht op de website: “Jezus Christus, Gods Zoon verbindt ons met God en met elkaar. Hij werd mens om het weer in orde te maken tussen ons en God. Een wetenschap die ons blij maakt, maar ook bescheiden, die ons elkaar doet accepteren in liefde. We steunen en bemoedigen elkaar, tijdens de zondagse diensten, maar ook in talrijke persoonlijke contacten”.
Het Kruispunt (de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt in Alphen) zegt het zó: “Wij willen leven uit de bron van Gods liefde, Wij willen Gods liefde ontvangen en doorgeven aan alle mensen die Hij op onze weg brengt.. En wij willen samen groeien in verbondenheid met God en elkaar”.
Onze beide gemeenten hebben in 2015 een gezamenlijke intentieverklaring opgesteld. Daarin staat dat wij “in goed overleg naar elkaar (willen) toegroeien, elkaar aanvaarden als gemeente van Christus, ieder met eigen identiteit, elkaar zo goed mogelijk (willen) leren kennen, met als doel: samenwerking op meerdere niveaus van het gemeente-zijn”.
Ik begon de preek met wielrennen, ik eindig met de zwemsport - om te illustreren hoe we kerk willen zijn en wat daarbij ongewenst is.
Het is niet best als we als kerk alleen maar aan het watertrappelen zijn. Dan lijkt het erop dat we al onze energie inzetten om het hoofd boven water te houden. We dreigen kopje onder te gaan. Nog even volhouden, want anders is het einde oefening. Ik denk dat als dit het beeld is van de kerk en van onze gemeenten - dat er dan niet veel van uitstraalt.
Ik hoop ook niet dat ons gemeente-zijn op waterpolo lijkt. Boven water wordt het spel gespeeld, zichtbaar voor het publiek. Maar onder water wordt er geduwd, getrokken en geschopt.
Nee, liever de vrije slag. Vooruit gaan, forse slagen, energiek. Soms de korte baan (snel en explosief). Soms rustige lange slagen, zoals Maarten v.d. Weijden enige tijd geleden. Rustige slagen, af en toe even pauze, af en toe een poosje uitrusten. En dan weer verder - en bij elke slag kom je dichter bij de eindstreep. Dan laat je als kerk zien dat je veerkracht hebt, dat je een vaste basis hebt, namelijk Jezus en Zijn volbrachte werk; dat je een missie hebt en die is: mensen bij Jezus brengen. En dat je een doel hebt: voor eeuwig leven in Gods Koninkrijk.
Tenslotte. Jezus zegt: “Neem geld geen geld, geen reistas, enz..... mee”. Ik noemde dit al eerder. Daar klinkt zeker ook in door van: vertrouw maar dat God je geeft wat je nodig hebt voor je missie. De ultieme belofte die Jezus geeft, is: "Ga maar, en Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld”. Wát een prachtige belofte!
Zing dan maar met heel je hart:
Maak ons tot een stralend licht voor de volken.
Maak ons tot een levend woord en tot een zegening voor de mensen om ons heen,